Lokvogel

Daar staat het: het karakter hierboven is mogelijk het oudste woord voor ‘vertalen’ in het Chinees. Wie het schrift een beetje machtig is, ziet wat het plaatje – want het is nog eens een heus ideogram ook – voorstelt: een vogel in een omheining, een kooi. Daar zou de betekenis namelijk op terug te voeren zijn: vertalen is ‘het vangen van vogels met behulp van een levende vogel’, zoals de oude definitie luidt. Oftewel: de vertaler is een lokvogel.

De definitie is te vinden in een van de oudste etymologische woordenboeken van China, de Verklaringen der karakters (Shuowen jiezi) uit de tweede eeuw. Het mooie karakter met de vogel erin is hier helaas vervangen door een meer gangbare variant, maar het staat er toch echt, zeker met het latere tiende-eeuwse commentaar erbij:

【說文】譯也。率鳥者,繫生鳥以來之,名曰囮。【徐鍇曰】譯者,傳四夷及鳥獸之語。囮者,誘禽鳥也,卽今鳥媒也。

Commentaar Xu Kai: Vertalen, het overbrengen van de taal van de barbaren uit de vier windstreken, alsook die van de vogels en de wilde dieren. Eig. het in de val lokken van vogels door middel van wat thans een lokvogel wordt genoemd.

Ik kwam het karakter, met de uitspraak é (stomme e, stijgende toon), op het spoor via een essay van de schrijver Qian Zhongshu uit 1963, getiteld ‘Lin Shu’s vertalingen’ – Lin Shu was een legendarisch literair vertaler rond 1900, over wie een andere keer meer.

Qian Zhongshu, de grote polyglot en boekenwurm, gaat in zijn stuk vooral in op de latere vorm van het karakter, waarin het vogeltje vervangen is door het teken voor ‘transformeren’ . De vorm en klank daarvan zijn namelijk verwant aan het karakter ‘verkeerd voorstellen, bedriegen’, wat hij op zijn bekende speelse wijze weer in verband brengt met het verlokken en verleiden uit de oorspronkelijke betekenis… Alle aspecten van het vertalen komen zo prachtig bij elkaar, concludeert hij met zijn vertrouwde knipoog.

Mijn oog bleef vooral hangen aan het oorspronkelijke beeld, dat ik helemaal bovenaan uit het canonieke Kangxi-woordenboek uit 1716 heb overgenomen: de vogel in zijn kooi. Al zou je het teken van de kooi ook in ruimere zin kunnen opvatten als ‘het kooien’, het vangen van vogels (het Chinees is flexibel wat dat betreft), toch is de betekenis van het karakter volgens moderne woordenboeken ook beslist de lokvogel zelf. Ik zag een gekooid vogeltje voor me dat de barbaarse wildernis ingaat om als lokaas te dienen. Een vogeltje uit de grote Chinese beschaving dat de omringende volkeren voor zijn heren en meesters moet zien te winnen, hen óók moet zien te vangen.

Het lijkt iets over de oude Chinese kijk op de wereld te zeggen, met China als superieur centrum, maar uiteindelijk denk ik dat het wel een universeler beeld is. En zo zag ik, op mijn beurt weer in ruimere zin, de kooi ook als het geheel van alle beperkingen waarmee de vertaler kampt. De grenzen aan zijn kennis en kunde uiteraard, maar vooral ook de kooi als het raamwerk van zijn eigen beschaving, cultuur, vanwaaruit hij de andere, vreemde culturen tegemoet treedt. Hij zingt dan wel als de andere vogels, of probeert dat zo goed mogelijk, maar zit toch gevangen in de wereld van zijn bezitter. Zijn bezitter die op een bepaalde manier naar de buitenwereld kijkt, bepaalde ideeën over de buitenwereld heeft – gewoonten en opvattingen vanwaaruit een westerse vogelvanger misschien net zo goed wilde vogels tracht te ‘domesticeren’.

Ik ben uw lokvogel voor de Chinese literatuur. En mijn collega-vertalers met mij. Wij proberen de Chinese literatuur voor u binnen de grenzen te halen, en dat gaat onvermijdelijk gepaard met beperkingen – met taalverschillen, semantisch, syntactisch, waarvoor we oplossingen proberen te verzinnen, maar ook met ideeën die er in het Westen over China en de Chinese literatuur leven. En ja, daar komen ook de verkeerde voorstellingen van zaken, de transformaties en de verleidingstechnieken van Qian Zhongshu bij kijken… Ik zal het u allemaal niet verdoezelen, want over dat soort zaken zal het gaan hier op dit blog.

Plaats een reactie