Lu Xuns vijftigste verjaardag

Vandaag is het de 139e verjaardag van Lu Xun, de vader van de moderne Chinese literatuur. Al een paar keer las ik in Chinese stukken dat hij zijn vijftigste, in 1930 (volgens de Chinese kalender), gevierd zou hebben in een ‘Nederlands restaurant’ in Shanghai. Een Nederlands restaurant? Even geleden zocht ik eens wat verder: het bleek om het restaurant Surabaya te gaan, dat door een Nederlander werd uitgebaat. Lu Xun zat dus aan de rijsttafel, naar alle waarschijnlijkheid in dit gebouw – het is veelvuldig gedocumenteerd – aan de huidige South Chongqing Road, nummer 182.

Dat men het allemaal uitgeplozen heeft, komt doordat het een bijzondere en in zekere zin beladen gebeurtenis was, die is opgetekend door de verrassende organisator ervan, de Amerikaanse journaliste Agnes Smedley (1892-1950). Zij was destijds China-correspondent, maar ook communistisch activist, en in die laatste hoedanigheid had ze contacten met de Liga van Linkse Schrijvers in Shanghai, waarvan Lu Xun, tegen wil en dank, de erevoorzitter was.

De Liga was het die haar, als buitenlandse, had gevraagd het verjaardagspartijtje voor Lu Xun te organiseren, omdat dat veiliger zou zijn. De communistische schrijversbeweging, net eerder dat jaar opgericht, was algauw door de regerende Nationalistische Partij ondergronds gedreven, en haar leden werden, soms tot in de dood, vervolgd. De maar liefst honderd genode kunstenaars en intellectuelen werden dan ook stilletjes en enkel mondeling benaderd.

In haar boek Battle Hymn of China (1944) beschrijft Smedley hoe ze de beroemde Lu Xun, ‘the Gorky of China’, die avond, op de 17e september, voor het eerst ontmoette – ze lijkt domweg star struck:

Lu Hsün, accompanied by his wife and small son, arrived early, and I met, for the first time, the man who became one of the most influential factors in my life during all my years in China. He was short and frail, and wore a cream-coloured silk gown and soft Chinese shoes. He was bareheaded and his close-cropped hair stood up like a brush. In structure his face was like that of an average Chinese, yet it remains in my memory as the most eloquent face I have ever seen. A kind of living intelligence and awareness streamed from it. He spoke no English, but considerable German, and in that language we conversed. His manner, his speech, and his every gesture radiated the indefinable harmony and charm of a perfectly integrated personality. I suddenly felt as awkward and ungracious as a clod. 

Lu Xun, geportretteerd op zijn 50e verjaardag

In zijn speech bij het diner, schrijft Smedley, gaf Lu Xun nogmaals uiting aan zijn reserves over de beweging voor proletarische literatuur, waarvoor de Liga hem almaar probeerde te winnen. Lu Xun, de man die zoals bekend zijn studie medicijnen opgaf om het volk voortaan ‘met de pen’ te genezen, heeft niettemin zijn leven lang gekampt met twijfels over het nut en de invloed van zijn schrijven. Beroemd is zijn gedesillusioneerde reactie op een verzoek om een bijdrage voor het geëngageerde tijdschrift Nieuwe jeugd in 1918: hij zag een ‘ijzeren huis’ voor zich, zonder ramen of deuren, waarin slapende mensen onbewust de verstikkingsdood tegemoet gingen; als hij er nu een paar wakker zou maken, zouden die ongelukkigen alleen maar hun onontkoombare dood onder ogen moeten zien. De proletarische literatuur die de Liga voorstond leek hem daarbij nog eens te veel een intellectuele exercitie, die weinig met echte ervaring, leven en lijden te maken had, aldus Smedley. Tot aan zijn dood, zes jaar later, bleef dit voor hem een groot gevecht, met zichzelf en met zijn collega-schrijvers.

Het schijnt een van de weinige gelegenheden geweest te zijn waarop Lu Xun zich ten overstaan van de Liga zo uitsprak, tot teleurstelling van menige aanwezige. Maar Smedley, met haar ‘lifelong hostility to professional intellectuals’, begreep hem, en was het van harte met hem eens.

Het is waarschijnlijk toeval dat dit alles zich afspeelde aan een ‘Nederlandse’ rijsttafel; gezien de omstandigheden zocht Smedley vermoedelijk gewoon naar een buitenlands restaurant. Toch weten we dat Lu Xun zijn leven lang een bijzondere band met Nederland heeft gehad, namelijk via een boek, dat hij bovendien vlak tevoren, in 1928, had vertaald: De kleine Johannes van Frederik van Eeden. Hij kreeg het voor eerst onder ogen in 1906, als twintiger, en vertaalde het sindsdien in stukjes en beetjes, via het Duits. Over waarom het boek hem zo dierbaar was, en hoe het Hollandse duinlandschap hem naar zijn eigen kindertijd terugvoerde, heeft vertaler Klaas Ruitenbeek geschreven in De Gids.

Meer Lu Xun: De evolutie van de man

Een gedachte over “Lu Xuns vijftigste verjaardag

  1. Pingback: Lofzang op de boereneenvoud | Aards maar bevlogen

Plaats een reactie