Onbereikbare vrouwen

Er wordt wel gezegd dat de Japanner Haruki Murakami twee soorten boeken schrijft. Je hebt de uitbundige experimentele romans zoals De jacht op het verloren schaap, Hardboiled Wonderland… en De opwindvogelkronieken. En je hebt de kleine, ingetogen liefdesromans zoals Ten zuiden van de grens en het nu door Elbrich Fennema vertaalde Spoetnikliefde uit 1999.

Vertaald door Elbrich Fennema

Waar de boeken uit de eerste groep vaak zo bol staan van de fantastische elementen en de symboliek dat de lezer of paf staat of afhaakt, zijn die uit de tweede groep veel aardser en directer, zodanig dat ze ook weten te ontroeren – al betekent dat nog niet dat Murakami zijn voorliefde voor mythe en mysterie ooit zal opgeven.

Zoals in bijna elk boek verdwijnt er in Spoetnikliefde een vrouw, en zoals altijd weet de ik-verteller haar niet te vinden; mysteries zijn bij Murakami ook echt mysteries. Het gaat om het zoeken, en als de zoektocht ditmaal van Japan naar een Grieks eiland voert, dan is dat bij Murakami zeker een knipoog naar de mythologie.

Spoetnikliefde is de naam die Sumire, een schrijfster in de dop, geeft aan de onbereikbare oudere vrouw op wie ze verliefd is. Deze Mioe doet haar denken aan het arme hondje Laika dat in de Russische Spoetnik rond de aarde cirkelde en nooit meer terugkwam. In feite ontstond die naam uit een grappig misverstand: in een gesprek over Kerouac zei Mioe per ongeluk spoetnik in plaats van beatnik. Sumire zelf is eigenlijk ook zo’n eenzame kunstmaan, niet alleen is zij de onbereikbare liefde van de verteller, ze raakt ook nog eens echt zoek.

De onbereikbaarheid van de vrouwen heeft alles te maken met een vertrouwd Murakamiaans thema: een gebrek aan identiteit, dat Murakami graag verbeeldt door de geijkte metaforen letterlijk op te vatten. Sumire cijfert zichzelf in haar verliefdheid dusdanig weg dat ze uiteindelijk fysiek verdwijnt, en de frigide Mioe voelt zich niet alleen ‘gespleten’, afgesplitst van haar sensuele helft, ze heeft ook werkelijk haar ‘andere ik’ voor haar ogen de liefde zien bedrijven met een groot geschapen latino lover.

In zijn onlangs vertaalde Opwindvogelkronieken voerde Murakami de ene na de andere ‘lege huls’ op, een term voor mensen zonder kern, zonder persoonlijkheid, die ook in Spoetnikliefde weer valt. Maar waar hij de lezer in dat dikke magnum opus bedolf onder de vele gesuggereerde betekenissen en verwijzingen, staat hij hier tweehonderd pagina’s lang stil bij twee personages, waardoor hij de kans krijgt hun onwaarschijnlijke lot geloofwaardig en voelbaar te maken.

Zeker, de symbolische verklaringen dringen zich op, en de Griekse mythen liggen op de loer. Maar is het wel nodig om uit te pluizen wat noch Murakami’s typische antiheld, noch de altijd vrij improviserende en mysterie-minnende Murakami zelf volledig lijkt te doorgronden? Je hebt genoeg aan Murakami’s beheerste, indringende evocaties.

Oorspronkelijk verschenen in de Volkskrant, 21 augustus 2004

Lees ook: Een afgeworpen huid