Het paviljoen van de vergeten concubines

Veel Chinaromans kent de Nederlandse literatuur niet, maar naast Slauerhoff, Christine D’haen en Allard Schröder, schreef ook Pim Wiersinga, in zijn debuut Honingvogels, al over China. Nu keert hij er terug met een historische roman die als verrassend uitgangspunt De droom van de rode kamer heeft: de grote achttiende-eeuwse romanklassieker van Cao Xueqin. Wiersinga voert een keizerlijke tolk op, Vrouwe Cao, die ooit de minnares was van de schrijver en model zou hebben gestaan voor de heldin van de Droom. Wiersinga weet goed dat zulke verbanden tussen ware personen en romanpersonages Chinese lezers tot op heden bezighouden, en ook de manier waarop hij het boek verbindt met maatschappij en politiek is beslist Chinees te noemen. Westerser, en vrijer, is hij in de interculturele dimensie die hij toevoegt: van de botsing met het Britse rijk tot een liefdesintrige met de Nederlandse VOC-er Titsingh – inclusief een onverbloemde hartekreet over het belang van vertalingen! Veel misschien, maar Wiersinga is soeverein in zijn stijl, de knap aangehouden gedragen toon van deze ‘achttiende-eeuwse’ briefroman.

Recensie NBD | Biblion

Lees hier meer over De droom van de rode kamer