Scherpe en groteske contrasten

In 2002 kwam Nobelprijswinnaar Kenzaburo Oë op bezoek bij Mo Yan in zijn nu wereldberoemde geboortedorpje Gaomi, en ontmoette daar diens tante: een gepensioneerd verloskundige die in haar leven niet alleen vele kinderlevens had gered, maar er vanwege de éénkindpolitiek ook vele had moeten voorkomen. Daar moest Mo Yan eens een boek over schrijven, zei Oë, en zo geschiedde. In 2009 verscheen Kikkers, waarin aspirant-schrijver Kikkervisje in vier lange brieven en een toneelstuk het verhaal van zijn Tante aan de gevierde Japanse auteur Sugitani vertelt – een klein eerbetoon van Mo Yan aan meester Oë, met wie hij inmiddels de Nobeleer deelt.

Vertaald door Silvia Marijnissen

Al is Tante het uitgangspunt, Kikkervisje toont zich een echte Chinese schrijver door haar niet zozeer centraal te stellen als wel spontaan, natuurlijk, naar voren te laten komen uit een bonte lappendeken van verhalen. Uit een bonte stoet van personages ook, met kleurrijke namen als Neus, Wenkbrauw of Onderlip, aangezien ze volgens de plaatselijke gewoonte naar lichaamsdelen zijn vernoemd.

Kikkervisjes verhalen stromen maar voort, het ene opmerkelijk, het andere banaal, en daartussendoor zie je Tante, een doortastend en zelfs grofgebekt type, haar ‘verloskunde nieuwe stijl’ praktiseren. Bijna ongemerkt doet in de jaren zeventig de gezinsplanning zijn intrede, eerst mag twee kinderen nog wel, dan moet het echt blijven bij één – en bijna plotseling zie je Tante, in de tweede brief van het boek, als een meedogenloze overheidsfunctionaris een vrouw achtervolgen om haar te dwingen tot abortus.

Hoe schokkend de transformatie ook is, het lijkt niet Mo Yans opzet om te verklaren hoe die zich in Tantes hoofd heeft voltrokken. Hij presenteert geen lineaire ontwikkeling, maar een contrast: in zijn eerste brief schonk Tante continu het leven aan kinderen, in de tweede is ze de boodschapper van de dood. Dat denken in contrasten, zonder duidelijk de verbanden aan te geven, is eigen aan de Chinese kunst, van poëzie tot film, maar bij Mo Yan is het altijd een graadje scherper en grotesker.

Ga je op die contrasten letten, dan valt er algauw nog een op. In de tweede helft van het boek zijn we in het heden beland, en is de gezinsplanning met de tijd meegegaan. In het plattelandsdorpje is een luxe, Sino-Amerikaanse kraamkliniek voor de rijken gekomen. En waar ‘illegaal zwangere’ vrouwen zich vroeger moesten verstoppen, vluchtend als ‘guerrillatroepen’, zoals ze ironisch werden genoemd, kan men nu illegaal een draagmoeder huren, eventueel ‘inclusief seksuele relatie’. Het cynisme spat ervan af, en is typisch Mo Yan – maar opnieuw ondergaan de personages de veranderingen tamelijk onverstoorbaar.

De Chinese cover van Kikkers

En misschien is er ook wel niet zoveel veranderd, ga je vanzelf denken: de waanzin van deze commerciële decadentie verschilt eigenlijk niet zoveel van de waanzin waarmee de geboortebeperking eerder werd uitgevoerd, met de wilde klopjachten die Mo Yan zo plastisch beschrijft. En Tante, is zij eigenlijk wel zo veranderd? Met haar sterke, koppige karakter heeft ze altijd even fervent het overheidsbeleid uitgevoerd: zij bleef hetzelfde, het beleid veranderde. Is ze slachtoffer? Medeverantwoordelijk? Allebei? Eén ding is zeker: op het eind van haar leven zit ze met een immens schuldgevoel, verbeeld door haar panische angst voor kikkers – een woord dat in het Chinees net zo klinkt als ‘kinderen’: wa.

Dat is het engagement van Mo Yan. Hij schildert alles in forse streken, maar de lezer mag het denkwerk doen. Zo pakte hij het ook aan in zijn Nobelspeech: op het einde vertelde hij drie verhaaltjes, alledrie over schuld, maar zonder commentaar – leest u ze maar na op www.nobelprize.org.

Bij alle felle debatten over de politieke betekenis van zijn Nobelprijs, koos Mo Yan afgelopen maandag in Stockholm voor een verweer via de literatuur. In zijn aanvaardingsspeech zei hij dat hij een verhalenverteller is en de prijs heeft gekregen om zijn verhalen. ‘Een schrijver spreekt het beste door te schrijven. Alles wat ik te zeggen heb, staat in mijn werk. Het gesproken woord vervliegt, het geschreven woord blijft. Ik hoop dat u de tijd kunt vinden om mijn boeken te lezen.’

Oorspronkelijk verschenen in de Volkskrant, 15 december 2012

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s